Heupfracturen ofwel proximale femurfracturen (zie ook de FMS richtlijn proximale femurfracturen)
Algemene tekst
Algemeen
In Nederland wordt de diagnose heupfractuur ongeveer 18.000 keer per jaar gesteld. De meerderheid (90%) betreft mensen ouder dan 55 jaar. Vijfenzeventig procent hiervan betreft een oudere. Het aantal heupfracturen neemt sterk toe met de leeftijd. Dit komt door osteoporose, ondergewicht en groter val-risico door psychotrope medicatie, evenwichtsstoornissen, gebruik van hulpmiddelen bij het lopen en verstoorde visus.
Er bestaan verschillende soorten heupfracturen. Deze zijn verdeeld aan de hand van hun lokalisatie (zie figuur):
- Intracapsulair fractuur:
- Femur kop fractuur
- Mediale collum fractuur
- Extracapsulair fractuur:
- Pertrochantaire femur fractuur
- Subtrochantaire femur fractuur
Intracapsulaire en femurkop fracturen kunnen problematisch zijn omdat de vasculariteit in gedrang kan komen met als gevolg avasculaire kopnecrose.
Het doel van de behandeling is vroege mobilisatie en terugkeer van de patiënt in de pre-operatieve woonsituatie. Een heupfractuur is een vitale operatie indicatie. In zijn algemeenheid is het verstandig deze zo spoedig mogelijk te opereren.
De eenjaars mortaliteit na een behandelende heupfractuur bedraagt tussen de 12-37%. Tussen de 25-50% van de patiënten is persisterend verminderd mobiel. De prognose van een patiënt met een heupfractuur wordt voor een belangrijk deel bepaald door de leeftijd, geslacht, co-morbiditeit en de pre-existente mobiliteit van de patiënt.