Mediale collumfractuur (= intracapsulaire femurhals fractuur)

Algemene tekst

Zie voor uitgebreidere beschrijving de FMS richtlijn proximale femurfracturen.

Traumamechanisme

Vaak door laag-energetische val op heup vanuit stand bij ouderen, soms bij jongere patiënt door hoog energetisch trauma als auto-ongeval.

Klinische presentatie

Pijn en drukpijn in de heup/liesregio.
Gedisloceerd: been verkort, in exorotatie en in enige abductie. Onbelastbaar. Functio laesa.

Niet-gedisloceerd: geen verkorting of standsafwijking, eventueel belastbaar.

Aanvullend onderzoek

X-bekken AP, X-heup AP en axiaal. Indien de foto geen fractuur toont, kan bij een sterke klinische verdenking op een fractuur een CT-scan worden verricht.

Belangrijkste criterium is de mate van dislocatie. Aanvullend wordt soms de Garden classificatie  gebruikt. Let op de stand kop op AP opname
Niet-gedisloceerd:

  • Garden type 1: Valgus- of impactiestand
  • Garden type 2: fractuur in anatomische stand

Gedisloceerd:

  • Garden type 3: Varusstand
  • Garden type 4: Volledige dislocatie

Schermafbeelding 2019-11-11 om 13.17.08.png

 

Conservatieve behandeling

Indicatie: Alleen te overwegen na shared decision making en overleg met andere behandelaren bij ouderen met beperkte levensverwachting / ernstige comorbiditeit / geen functionele mobiliteit. Dan overwegen aanvullende (klinische) pijnbehandeling. De mortailiteit is hoog op korte termijn. En in het zeldzame geval dat iemand mobiel is en zich pas na meer dan een week meldt met een gedisloceerde fractuur. 

 

Operatieve behandeling

Indicatie: Alle collumfracturen
Therapie:

  • Niet-gedisloceerde mediale collum fractuur (alle leeftijden): Drie gecanuleerde schroeven, DHS of ander geschikt implantaat, afhankelijk van ingeschatte stabiliteit fractuur, botkwaliteit, comorbiditeit en voorkeur operateur.
  • Gedisloceerde mediale collum fractuur(<70 jaar):
    • Vitale1, mobiele3 patiënt:
      • na optimale repositie kopsparende fixatie: DHS ± anti-rotatie schroef.
      • bij inadequate repositie: THP.
    • Matig vitale2 patiënt: THP of KHP.

Oudere patiënten (≥70 jaar):

  • THP of KHP

Uitzonderingen

  • Patiënt met pathologische fractuur: Alle leeftijden:
    • "Stop-think-stage". Zie richtlijn pathologische fractuur extremiteiten: keuze implantaat afhankelijk van specifieke casus.
  • Collum fractuur bij symptomatische gevorderde of reumatoïde artrose: ·  THP.

1 vitaal: ASA 1-2
2 matig vitaal: ASA 3-5
3 mobiel: geen loophulpmiddelen, onbeperkte actieradius

Nabehandeling en controles:

  • Perioperatief geriater in medebehandeling bij alle patiënten ouder dan 70 jaar.
  • Doel: altijd belaste mobilisatie van osteosynthese of endoprothese. 
  • osteoporose screening bij alle fracturen bij patiënten> 50 jaar. Bij patiënten > 75 jaar kan meteen met behandeling begonnen worden.
  • thrombose profylaxe voor 1 maand.
  • Peroperatief of direct postoperatief:
    • X
  • 1 en 3 maanden, eventueel 6 en 12 maanden:
    • X en functie

Complicaties:
Fractuur gerelateerde complicaties: secundaire dislocatie, osteonecrose, falen van fixatie (zoals cut-out), infectie, delayed of non-union, endoprothese: luxatie, peri-prosthetische fractuur, infectie (diep of oppervlakkig).
Niet-fractuur gerelateerde complicaties: o.a. delier, wondinfectie, urineweginfectie, pneumonie, longembolie, CVA, myocardinfarct, overige tromboembolisch event, decubitus, overlijden.