Pijnstilling bij fracturen

Algemene tekst

De hoeksteen van de pijnbehandeling na fracturen zijn paracetamol en NSAID’s (de non-selectieve COX remmers) eventueel aangevuld met (zwak-werkende) opiaten.1-6

Praktisch

Paracetamol 4 dd 1000 mg in combinatie met Diclofenac 3 dd 50 mg (aangevuld met PPI=maagbescherming) of vervangen door Celebrex (= selectieve COX-2 remmer) 2 dd 100 mg op indicatie en/of tramadol 3 dd 50 mg (bij NSAID intolerantie of onvoldoende pijnstilling). Op de spoedeisende hulp kunnen ook sterk-werkende opiaten zoals morphine of dipidolor gegeven worden. Bij de poliklinische nabehandeling is hier zelden een indicatie voor.
Bij zwangeren mag NSAID’s gegeven worden in de 1ste en 2de trimester (tot week 30) in lage doseringen.1-10 Borstvoeding is ook geen contra-indicatie zolang het in lage doseringen gegeven wordt.7-10

Vooralsnog is er onvoldoende bewijs dat NSAID’s een relevant klinisch effect hebben op de botgenezing.1-6, 12-14

Achtergrond

De laatste jaren is er veel geschreven over het effect van NSAID’s en met name COXIBs (=selectieve COX-2 remmers) op fractuurgenezing, vandaar een korte uiteenzetting. Er is bewijs van uit dierproeven dat NSAID’s (zowel selectieve als niet selectieve) botvorming kunnen remmen. NSAID’s remmen bot ingroei in poreuze implantaten en vertragen fractuur genezing.11-13 Tot op heden hebben klinische studies nog geen harde bewijzen kunnen leveren, zeker niet bij kortdurend gebruik. Bij minder dan 6 weken NSAID’s gebruik is het effect verwaarloosbaar. Wel wordt er gezegd om NSAID’s te vermijden bij hoog risico patiënten.14-17 Veel studies zijn gedaan met Knock-out muizen, deze situatie is niet te vergelijken met een farmacologische remming. Een van de belangrijkste artikelen die vaak genoemd worden om de negatieve invloed van NSAID’s op botgenezing aan te tonen laat wel een associatie zien tussen NSAID gebruik en pseudarthrose, maar in deze studie is de associatie waarschijnlijk andersom, mensen met een pseudarthrose blijven langer NSAID’s gebruiken, de belangrijkste associatie die ze vonden was namelijk na 30 dagen en die associatie was er ook voor opiaten.18

Voor wat betreft de gastro-intestinale bijwerkingen is het van belang u zich te realiseren dat dit voornamelijk te maken heeft met de duur van het gebruik, de hoogte van de dosering, patiënt afhankelijke risicofactoren en de soort NSAID’s. Gezonde gastro-intestinale mucosa gebruiken COX-1 om de mucosa beschermende prostaglandine te produceren. De meeste NSAID’s remmen COX-1 en COX-2 en kunnen daarmee de prostaglandine productie remmen en hiermee schade aan de mucosa toebrengen. Selectieve COX-2 remmers hebben dit effect veel minder.

Hoewel grofweg de helft van de patiënten maagklachten krijgt, hoeft dit geen verband te houden met complicaties zoals perforatie, bloeding of ulcus.19-24 Belangrijk om te weten is dat 80% van de patiënten die een perforatie, ulcus of bloeding krijgt GEEN voorgeschiedenis van maagklachten of symptomen heeft!25 Afhankelijk van de afspraken in uw kliniek en (contra)indicaties is het dus verstandig om (zeker bij oudere patiënten) een protonpompremmer (=PPI) of een selectief middel voor te schrijven.

Conservatieve behandeling

Functioneel vs.  immobilisatie: functioneel behandelen wil zeggen dat een patiënt zijn aangedane lichaamsdeel gebruikt op geleide van pijn. Dit om een beter eind resultaat te verkrijgen zoals bij een intra articulaire radiuskop fractuur of een fractuur die niet te immobiliseren is met een gips, en ook geen operatie behoeft. Scapula, clavicula, rib, wervel en bekkenfracturen zijn hier voorbeelden van.

Gipsbehandeling: gips wordt gebruikt om een fractuur te fixeren zodat hij in een acceptabele stand vast kan groeien. Dit kan gebruikt worden als een fractuur geen reden tot open repositie  en interne fixatie heeft. Elke specifieke fractuur heeft zijn eigen indicatie tot wel of niet operatief behandelen.