Enkelfractuur (incl. Maisonneuve fractuur)

Algemene tekst

Deze richtlijn is een beknopte samenvatting van de richtlijn voor enkelfracturen. Voor een uitgebreidere uitleg klik hier voor de richtlijn enkelfracturen op de richtlijnendatabase.

Traumamechanisme

Indirect trauma door eversie of inversie of direct trauma

Klinische presentatie

Pijn met zwelling/hematoom laterale en/of mediale malleolus. Let specifiek op proximale fibula bij verdenking Maisonneuve fractuur (hoge type C met ruptuur membrana interossea en syndesmoseletsel).

Aanvullend onderzoek

Beginnen met 'Ottawa Ankle Rules': Röntgendiagnostiek is enkel geïndiceerd wanneer er sprake is van pijn in de malleoli of in de middenvoet en daarenboven een van volgende symptomen:

  • onvermogen de enkel te belasten (vier stappen te doen);
  • pijn bij palpatie van de distale 6 cm van de posterieure zijde van de tibia of de mediale malleolus;
  • pijn bij palpatie van de distale 6 cm van de posterieure zijde van de fibula het uiteinde van de laterale malleolus;
  • pijn bij palpatie van de basis van MT V;
  • pijn bij palpatie van het os naviculare.

Bij enkele groepen is het gebruik van de Ottawa ankle rules niet gevalideerd:

  • kinderen (<18 jaar);

Diagnostiek

X enkel mortise view (20° endorotatie) en lateraal. Enkelvork moet goed beoordeelbaar zijn.

Verricht bij patiënten met een Weber B of Lauge-Hansen supinatie-exorotatie fibulafractuur zonder mediaal ossaal letsel en Medial Clear Space >6mm aanvullende diagnostiek om te differentiëren tussen een stabiele (SE2) en instabiele (SE4) fractuur. Gebruik hiervoor indien mogelijk MRI of echografie. Verricht als alternatief een foto met afhangende voet (gravity stress view) of belaste opname ongeveer 1 week na het trauma.

Op indicatie X-onderbeen ter uitsluiting van Maissoneuve fractuur.

Maak een CT bij de aanwezigheid van een posterieure malleolus fractuur (indien operatieve behandeling wordt overwogen).

Classificatie

  • De AO en Weber classificaties zijn gebaseerd op de hoogte van de fibulafractuur ten opzichte van de syndesmose
  • De Lauge-Hansen classificatie is gebaseerd op het onderliggend traumamechanisme.

Classificatie volgens Weber en AO

Weber/AO – A: laterale malleolus, distaal van de syndesmose
Weber/AO – B: laterale malleolus, op niveau syndesmose
Weber/AO – C: laterale malleolus, proximaal van de syndesmose

Voor uitgebreide uitleg van de classificaties klik hier.

Behandeling

Enkel_ Enkelfractuur (incl. Maisonneuve fractuur).png

Weber-A fracturen

Conservatief:

  • Unimalleolaire fractuur van de laterale malleolus

Operatief:

  • Indien bijkomende mediale fractuur

Weber-B fracturen

Conservatief:

  • Unimalleolaire fractuur van de laterale malleolus met symmetrische enkelvork (medial clear space < 6 mm of superior clear space + 2mm) en zonder aanwijzing voor mediaal letsel op aanvullende MRI, echo, foto met afhangende voet (gravity stress view) of belaste opname. Behandeling op SEH: immobilisatie met gipsspalk. Indien geen aanwijzing voor mediaal letsel bij de additionele diagnostiek kan worden gewisseld naar een brace of walker en gestart met permissieve weight bearing.

Operatief:

  • Unimalleolaire fracturen van de laterale malleolus met asymmetrische enkelvork (medial clear space > 6mm of medial clear space  ≥ superior clear space + 2mm) of aanwijzing voor mediaal letsel op aanvullende MRI, echo, foto met afhangende voet (gravity stress view) of belaste opname
  • Bi- en trimalleolaire fracturen

Weber-C fracturen, inclusief Maissoneuve

Conservatief:

  • Zeldzaam, unimalleolaire fractuur van de fibula met symmetrische enkelvork

Operatief:

  • Unimalleolaire fracturen van de fibula met asymmetrische enkelvork
  • Bi- en trimalleolaire fracturen
  • Stabilisatie van syndesmose noodzakelijk, idealiter door reconstructie van de syndesmose door fixatie van posterieure malleolusfragment en/of ventraal avulsiefragment (Tillaux/Wagstaffe) indien mogelijk, anders door middel van stelschroeven of een dynamisch implantaat. Uitzondering distale Weber C fracturen, waarvan de enkelvork na fixatie van de fibulafractuur congruent en bij peroperatief testen stabiel is.

Röntgendiagnostiek: Er is geen noodzaak voor routinematige röntgendiagnostiek tijdens de follow-up ( > 3 weken na trauma) van zowel operatief als conservatief behandelde fracturen.

Geïsoleerde mediale malleolus fracturen

Conservatieve behandeling bij anatomische stand van mediale malleolus. Overweeg bij dislocatie laagdrempelig open anatomische repositie en fixatie.

Geïsoleerde posterieure malleolus fracturen

Zeldzaam letsel door hyperplantairflexie van de enkel in combinatie met axiaal trauma. Maak altijd aanvullende opnames van onderbeen en knie om proximale fibulafractuur uit te sluiten.
Conservatieve behandeling bij niet gedisloceerde posterieure malleolusfracturen. Operatieve behandeling en syndesmose stabilisatie door posterieure malleolus fixatie.

De geriatrische patiënt

Conservatieve behandeling van de oudere patiënt met osteoporose moet overwogen worden. Fixeer enkelfracturen bij patiënten met comorbiditeit (diabetes, neuropathie, perifeer arterieel vaatlijden, osteoporose, hogere leeftijd >65 jaar) waarbij er gerede twijfels zijn over de conditie van de weke delen bij voorkeur met een minder invasieve techniek, bijvoorbeeld intramedullair (fibula pen) in plaats van een plaat. In deze groep patiënten wordt tevens geadviseerd om voor een meer rigide fixatie te kiezen bij verminderde botkwaliteit (bv. intramedullair of middels hoekstabiele plaat).

Nabehandeling

Conservatief: afhankelijk van stabiliteit en lokale richtlijn. indien geen aanwijzing voor mediaal letsel bij de additionele diagnostiek kan worden gewisseld naar een brace of walker en gestart met permissive weight bearing. Eventueel kan voor een zo kort mogelijke periode worden gekozen voor immobilisatie met soft cast. Er is geen noodzaak voor routinematige röntgendiagnostiek tijdens de follow-up ( > 3 weken na trauma).

Operatief: Afhankelijk van operatieverslag. Eventueel 2 weken gips ten behoeve van wondgenezing. Kies bij relatief jonge, gezonde patiënten voor een oefenstabiele nabehandeling van operatief gestabiliseerde enkelfracturen. Overweeg permissive weightbearing bij patiënten die in staat zijn instructies op te volgen en bij fracturen die dat toelaten, eventueel beschermd met een ortese. Overweeg bij patiënten op hogere leeftijd en/of met co-morbiditeit een beschermende immobilisatie. Hechtingen verwijderen na 2-3 weken.

Complicaties: infectie, bloeding, iatrogene schade, mal-union, non-union, verminderde functie, artrose.

Kijk voor uitgebreidere adviezen op de richtlijn voor enkelfracturen, klik hier.

Er is geen noodzaak voor routinematige röntgendiagnostiek tijdens de folllow-up (> 3 weken na trauma) van zowel operatief als conservatief behandelde fracturen.