Basis MC I Fracturen – Bennet & Rolando
Algemene tekst
Vrijwel altijd (Bennett/Rolando) een instabiele fractuur. Dislocatie door inwerking van abductor pollicis brevis(APB) en extensor pollicis brevis (EPB) aan de basis MC-1 dorsaal, met de contra-reactie van de Adductor Pollicis op caput MC-1
Zie ook de landelijke richtlijn:
https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/handfracturen/fracturen_van_de_mcp-gewrichten.html
Traumamechanisme
Direct letsel of blijven haken met duim.
Klinische presentatie
Gezwollen pijnlijke basis van duim. Functio laesa, asdrukpijn, eventueel rotatie van duim.
Aanvullend onderzoek
- Zuivere AP opname ook wel de Roberts opname (onderarm maximaal in pronatie waarbij dorsum van de duim op de röntgenplaat). Hierop is fractuur het beste te zien.
- Zuivere laterale ook wel de Bett’s opname (hand in 20 tot 30º pronatie op de röntgenplaat en met de röntgenbuis in een hoek van 15º van proximaal naar distaal gericht).
- Laagdrempelig een CT-scan maken ter beoordeling van letsel en preoperatieve planning.
Classificatie volgens Green/O’Brien/Leirs:
- Bennett fractuur (= intra-articulaire fractuur basis MC-1 met mediaal fragment)
a. mediaal fragment > 5 mm
b. mediaal fragment < 5 mm
- Rolando fractuur (= T/Y-vormige of comminutieve intra-articulaire fractuur basis MC-1)
a. T- of Y- vormige fractuur
b. comminutief
- Extra-articulaire fractuur MC-1
a. dwars
b. schuin
- Epifysaire fracturen volgens Salter-Harris
Conservatieve behandeling
Indicatie:
Zelden
- Bij anatomische stand: Gipsimmobilisatie van het CMC-1 in abductie en pronatie (de 1 webspace helemaal open) en met de pols in ongeveer 20 graden extensie en het MCP-gewricht in 10 tot 30 graden flexie.
Foto / ct-scan in gips.
Nabehandeling en controle:
Gips gedurende maximaal 4 tot 5 weken.
1 week : X controle om evt dislocatie te beoordelen.
4-5 weken : gips af, X controle en start oefenen middels handtherapie.
Complicaties:
redislocatie, secundaire artrose, functieverlies.
Operatieve behandeling
Operatieve behandeling verdient de voorkeur, verdere indicaties:
Dislocatie ≥ 2 mm
Gesloten repositie door tractie, pronatie van MC 1 en druk op de basis van MC 1 (let daarbij op de rotatiestand) gevolgd door percutane K-draad fixatie, waarbij transfixatie van basis MC I aan trapezium, transfixatie van basis MC I aan MCII of combinatie hiervan. Zie AO-Surgery Reference
Soms open repositie en fixatie met schroeven en/of plaat bij groot fragment of bij niet succesvolle percutane fixatie. Benadering volgens Wagner geeft direct zicht op de fractuur en mogelijkheid tot oefenstabiele fixatie. Zie AO-Surgery Reference
Nabehandeling en controle:
Bij oefenstabiele osteosynthese z.s.m. starten met onbelast oefenen.
Indien immobilisatie na oefenstabiele osteosynthese dit niet langer dan 3 weken.
Bij percutane fixatie:
1 week : X-controle en eventueel gipswissel.
4-5 weken :gips af, k-draden uit en na X en oefenen middels handtherapie.
3 maanden: functiecontrole.
Complicaties:
Malunion, post-traumatische artrose, functieverlies CMC-1, druknecrose van de gipsspalk, neuropraxie of letsel n.radialis superficialis of chronische pijn.
- Capo JT, Gottschalk MB, Streubel PN, Rizzo M. Chapter 44. Hand Fractures and Dislocations. Rockwood and Green’s Fractures in Adults: Wolters Kluwers; 2019.
- Nederlandse richtlijn Handfracturen. 2018.
- Greeven APA, Van Groningen J, Schep NWL, Van Lieshout EMM, Verhofstad MHJ. Open reduction and internal fixation versus closed reduction and percutaneous fixation in the treatment of Bennett fractures: A systematic review. Injury. 2019;50(8):1470-1477.
- 4. Kamphuis SJM, Greeven APA, Kleinveld S, Gosens T, Van Lieshout EMM, Verhofstad MHJ. Bennett’s fracture: Comparative study between open and closed surgical techniques. Hand Surg Rehabil. 2019;38(2):97-101.