Gebroken onderarm
Inleiding
Deze folder geeft u algemene informatie over de behandeling van een gebroken onderarm. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
De onderarm
De onderarm bestaat uit twee lange botten; het spaakbeen en de ellepijp. Beide botten maken een onderdeel uit van zowel de elleboog als de pols. Wanneer u de onderarm draait, draaien het spaakbeen en de ellepijp over elkaar heen.
De breuk
Bij een breuk van de onderarm is er in principe sprake van een breuk van zowel het spaakbeen als de ellepijp. Omdat beide botten gebroken zijn, is er sprake van instabiliteit van de onderarm en zijn de breuken vaak verplaatst. Behalve een letsel van het bot is er ook vaak letsel van de zogeheten weke delen, zoals huid, pezen, spieren en eventueel vaten en zenuwen. Indien er sprake is van een ernstig letsel van de weke delen, kan dit leiden tot een open breuk (het bot komt dan in contact met buitenlucht) of zelfs uitval van de zenuwen en/of bloedvaten.
Behandeling
Omdat er meestal sprake is van instabiliteit en verplaatsing van de breukdelen, is een operatie bij volwassenen meestal noodzakelijk. Afhankelijk van de stand van de breuk en de toestand van de weke delen, kan uw traumachirurg besluiten dat dit direct met spoed moet gebeuren, of dat dit enige tijd kan worden uitgesteld en uw arm tot aan de operatie tijdelijk wordt ingegipst (vanaf de bovenarm tot en met de pols). In sommige gevallen waarbij de botten ondanks de breuk(en) nog netjes in lijn staan, kan er eventueel besloten worden uw arm in gips uit te behandelen zonder operatie. Bij kinderen in de groei is de kans dat de behandeling zonder operatie lukt velen malen groter. Kinderen kunnen vaak als de breuk eenmaal weer goed gezet is, in gips worden uitbehandeld.
Operatie
In het geval dat zowel uw spaakbeen als uw ellepijp gebroken is, is het meestal nodig beide breuken vast te zetten. Meestal worden de afzonderlijke breuken vastgezet met behulp van een plaat en schroeven in het bot. Afhankelijk van de plaats van de breuk en de voorkeur van uw traumachirurg, kan dit via 2 kleinere sneden of via 1 grotere snede. Indien er sprake is van een ernstig weke delen letsel kan uw chirurg er ook voor kiezen om de breuken, al dan niet tijdelijk, van buitenaf vast te zetten met een extern fixatie mechanisme (de zogenaamde ‘externe fixateur’). Welke operatie u krijgt, is afhankelijk van de eigenschappen van de breuk en de toestand van de huid en de spieren. Uw traumachirurg bepaalt ook of het nog nodig is om na de operatie nog tijdelijk gips te krijgen voor extra stevigheid of rust.
Zoals elke operatie, heeft ook een operatie voor een gebroken onderarm kans op complicaties, zoals ontstekingen van de wond, pijnklachten, pees-, vaat- of zenuwletsel en het loslaten van het fixatie materiaal en het niet goed willen vastgroeien van de breuk.
Na de behandeling
U gaat naar huis met een draagdoek (mitella) of draagband, zodat de arm rust kan krijgen. Deze draagdoek kan ‘s nachts af en om uw arm dan rust te geven, kunt u deze op een kussen leggen. U krijgt een afspraak voor controle op de polikliniek chirurgie. Vaak wordt er bij 1 of meerdere controles een röntgenfoto gemaakt.
Hoeveel weken rust?
Hoe lang u na de operatie rust moet houden, is afhankelijk van het soort breuk en hoe stevig de chirurg de breukdelen weer aan elkaar heeft kunnen zetten. Meestal zal het zo zijn dat u tot 6 weken na de operatie uw arm niet mag belasten maar wel mag bewegen/oefenen om de elleboog en pols soepel te houden. Indien u gips hebt, is oefenen uiteraard alleen mogelijk met de delen die niet zijn ingegipst.
Verdere adviezen
Bewegen na de operatie is goed, maar het belangrijkste is dat u daarbij naar uw lichaam ‘luistert’. Als het u geen pijn veroorzaakt mag u met de schouder, elleboog, pols en vingers oefenen wat de pijn toelaat. Het is goed in elk geval de schouder voldoende in beweging te houden, omdat deze anders stijf kan worden. Als oefenen nog te pijnlijk is, moet u nog even rustig aan doen. Als u bemerkt dat de draagdoek niet meer nodig is en uw hand is niet dik meer, hoeft u deze niet meer te gebruiken. Dit is vaak al na 1 of 2 weken het geval. Echter ook hierbij geldt: het mag u geen pijn veroorzaken.
Wat u verder nog moet weten
U moet er rekening mee houden dat u zeker meer dan 6 weken nodig heeft voordat u de pols en elleboog weer redelijk goed kunt gebruiken. Vaak is belasten van de arm met kracht pas toegestaan als de breuk al enigszins is vastgegroeid, dit duurt in de regel minimaal zo’n 6 weken. Daarna kunt u pas de kracht en belasting gaan uitbreiden. Volledig normaal en pijnvrij gebruik van de pols en elleboog zal meestal pas na 3-6 maanden worden bereikt. Soms kan nabehandeling met behulp van een fysiotherapeut nodig zijn, zeker als er stijfheid is van de elleboog of pols.
Vragen
Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.
Tot slot
Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan vernemen wij dat graag van u.