Femurschachtfractuur

Traumamechanisme

Meestal veroorzaakt bij hoogenergetisch letsel (potentieel levensbedreigende aandoening!), bij ouderen ook bij laag energetisch letsel door osteoporose of andere pathologische afwijkingen.

Klinische presentatie

Een pijnlijk bovenbeen en/of lies, abnormale stand met zwelling en functio laesa. Cave andere letsel bv. bekkenletsel en/of knieletsel.

Uit een femurschaftfractuur kan veel bloedverlies optreden en dit is van de mogelijke oorzaken van hemorhagische shock.

Breng het been in een fysiologische, stabiele houding en gebruik hiervoor eventueel spalken of tractie. Dit is zowel gunstig voor de pijn als voor het bloedverlies.

 

Aanvullend onderzoek

X gehele femur met knie en heupgewricht, AP en lateraal
NB niet altijd mogelijk i.v.m. combinatie andere letsels etc.

Classificatie volgens AO Type 32:

  • A1 - spiraalfractuur
  • A3 - dwarse fractuur (<30°)
  • B1 - spiraalfractuur met vlinderfragment
  • B2 - schuine fractuur met vlinderfragment
  • B3 - dwarse fractuur met (evt. comminutief) vlinderfragment
  • C1 - complexe comminutieve spiraalfractuur           
  • C2 - complexe 2 etage fractuur
  • C3 - complexe comminutieve fractuur met verbrijzelingzone
  • A2 - schuine fractuur (≥30°)

Conservatieve behandeling

Uit een femurschaftfractuur kan veel bloedverlies optreden en dit is van de mogelijke oorzaken van hemorhagische shock.

Breng, in afwachting van de operatie,  het been in een fysiologische, stabiele houding en gebruik hiervoor eventueel spalken of tractie. Dit is zowel gunstig voor de pijn als voor het bloedverlies.

Operatieve behandeling

Indicatie: Altijd behalve bij een niet operabele patiënt. 
Therapie: gesloten repositie en intramedullaire osteosynthese (antegraad of retrograde gereamde pen) of plaatosteosynthese. Fixateur externa overwegen bij Gustilo graad 3B en C gecompliceerde fracturen of bij een indicatie tot snelle stabilisering van patiënt en/of fractuur (bijvoorbeeld polytraumapatiënt); definitieve behandeling volgt later wanneer de conditie van de patiënt dat toelaat.

Nabehandeling en controle: mobilisatie is altijd mogelijk maar de belastbaarheid afhankelijk van type osteosynthese, stabiliteit en kliniek. Bij dwarse/stabiele fracturen: direct belaste mobilisatie.

  • 2-3 weken:
    • (X), functie
  • 6 weken:
    • X, functie 
  • 3, 6 maanden:
    • zo nodig X, functie

Overweeg dynamiseren van een grendelpen na 3 maanden bij onvoldoende consolidatie.
Complicaties: infectie, iatrogene fracturen, vaat zenuwletsel, beenverkorting (>1.5 cm), rotatiestandsafwijkingen (>15°), delayed union en non-union, compartimentsyndroom (cave: adductorenloge), long- of vetembolie, ARDS, heterotope ossificaties.