Sport. Vaak in combinatie met rotator cuff laesie (superieure instabiliteit). Geïsoleerd betreft dit een zeldzaam letsel.

Pijn en Functio laesa voor schouder adductie of elleboog flexie.

X-schouder (3R, AP, lateraal en axiaal) meestal voldoende, laagdrempelig CT.

• Type 1:
  • Proximaal van de coracoclaviculaire ligamenten (oftewel de basis van het proc coracoideus)
• Type 2:
  • Distaal van de coracoclaviculaire ligamenten (oftewel de tip van het  proc coracoideus )

Indicatie: Bij type I en II meestal succesvol.
Therapie: mitella 1-2 weken.
Nabehandeling en controles:

• 1 week:
  • X
• 5 weken:
  • X, functie

Complicaties: pseudoartrose.

Indicatie: Type I in het kader van multipele fracturen (zie floating shoulder) of bij high-demand patiënten ("bij sporters en beroepsmatig"), NB behandeling rotator cuff laesie.
Therapie: Refixatie met osteosynthese.
Nabehandeling en controles:

• 1 week:
  • X
• 6 weken:
  • X en oefenen

Complicaties: n. suprascapularis letsel bij Type I fractuur