Gebroken pols bij volwassenen en kinderen

Gebroken pols bij volwassenen en kinderen

 

Inleiding

Deze folder geeft u informatie over de behandeling van de polsbreuk. Een polsbreuk is een van de meest voorkomende botbreuken. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. 

De pols

De pols is het gewricht dat wordt gevormd door de handwortelbeentjes in de hand en de twee botten van de onderarm; het spaakbeen en de ellepijp

De breuk

Bij een polsbreuk is er een breuk van het spaakbeen, ellepijp of beide botten nabij de pols. Soms betreft het alleen een scheurtje in het bot, maar vaak is er verplaatsing van de botstukken. Behalve een letsel van het bot is er ook altijd kneuzing van de zogeheten weke delen, zoals pezen, spieren en eventueel vaten en zenuwen.

 polsplaat.JPG

Bij Volwassenen

Behandeling volwassenen

Indien er geen belangrijke verplaatsing van de botstukken is, dan wordt alleen een gipsspalk aangelegd. Indien de botstukken te veel verplaatst zijn, dan moet het bot worden “gezet” (teruggeplaatst). Dit gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving door in het gebied van de breuk verdovingsvloeistof te spuiten. Deze verdoving werkt ongeveer een uur. Na het zetten van het bot wordt een gipsspalk aangelegd en wordt een röntgenfoto gemaakt om te controleren of de juiste stand is bereikt. Als een juiste stand niet wordt bereikt kan soms een operatie nodig zijn.

Operatie bij volwassenen

Indien er sprake is van een ernstige breuk met een slechte stand (ondanks zetten) of wanneer wordt ingeschat dat de stand van de breuk nog verder zal verslechteren, dan kan de traumachirurg samen met u bepalen dat er een indicatie is voor een operatie. Hiervoor zijn er meerdere opties. Het meest wordt er gebruik gemaakt van een plaatje en schroeven voor het vastzetten van de breuk. Soms wordt er ook gebruik gemaakt van stevige staaldraden of van een fixatie aan de buitenkant (zogenaamde ‘externe fixateur’).

Zoals elke operatie, heeft ook een operatie voor een gebroken pols kans op complicaties, zoals ontstekingen van de wond, pijnklachten, pees-, vaat- of zenuwletsel en het loslaten van het fixatie materiaal en het alsnog verplaatsen van de breuk. Welke operatie u krijgt, is afhankelijk van de eigenschappen van de breuk en de toestand van de huid en de spieren. Uw traumachirurg bepaalt of het nog nodig is om na de operatie nog tijdelijk gips te krijgen.

Na de behandeling

U gaat naar huis met een draagdoek (mitella), zodat de arm rust krijgt en u de pols hoog kunt houden in verband met de zwelling. Deze draagdoek kan ‘s nachts af en om uw arm dan rust te geven, kunt u deze op een kussen leggen. U krijgt een recept mee voor een pijnstiller. Let op: wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit aan de arts melden, zodat deze bij het voorschrijven van een pijnstiller hier rekening mee kan houden! De volgende dag hoort u al minder pijn hebben. Als de voorgeschreven pijnstilling niet voldoende is of als u na drie dagen nog steeds niet zonder kunt, wordt u verzocht contact met ons op te nemen. U krijgt een afspraak voor controle op de polikliniek chirurgie. Vaak wordt bij deze eerste controle een röntgenfoto gemaakt en krijgt u een nieuw / extra gips aangelegd.

Hoeveel weken gips bij volwassenen?

Als u niet geopereerd hoeft te worden, dan krijgt u gips tot dat de breuk weer enigszins is vast gegroeid. Dit is afhankelijk van het soort breuk en varieert van 3 tot 6 weken.

Verdere adviezen

Het is niet zo dat de hand en vingers stijf worden als u deze tijdens de periode in gips niet beweegt. Bewegen is goed, maar het belangrijkste is dat u geen pijn heeft. Als het u geen pijn veroorzaakt mag u met de vingers en de hand doen wat het gips toelaat. Als u bemerkt dat de draagdoek niet meer nodig is en uw hand is niet dik meer, hoeft u deze niet meer te gebruiken. Dit is vaak al na 1 of 2 weken het geval. Het is goed de elleboog en de schouder voldoende in beweging te houden. Echter ook hierbij geldt: het mag u geen pijn veroorzaken.

Mogelijke complicaties

Er bestaat een kans dat de botstukken na enkele dagen alsnog of opnieuw verplaatsen en dat bij de volgende poliklinische controle blijkt dat de breuk niet meer goed staat. In die gevallen moet de pols opnieuw gezet worden of is een operatieve behandeling nodig. Verder is er kans op het ontstaan van een Posttraumatische Dystrofie (voor meer informatie zie de folder ‘Posttraumatische Dystrofie’). Dit is een ziektebeeld dat gepaard gaat met pijn, zwelling en verkleuring van de hand en vingers. Het is van belang dat een aangepaste behandeling snel wordt gestart als dit probleem lijkt te ontstaan. Dus: als u denkt dat het niet beter gaat maar juist slechter, neem dan contact op met het ziekenhuis of de behandelend arts.

Wat u verder nog moet weten

U moet er rekening mee houden dat u zeker meer dan 6 weken nodig heeft, voordat u de pols weer redelijk goed kunt gebruiken. Volledig normaal en pijnvrij gebruik van de pols zal meestal pas na 3 maanden worden bereikt. Soms kan na de gipsbehandeling hulp van een fysiotherapeut nodig zijn. Indien het gewricht zelf beschadigd is, kan het zelfs zo zijn dat de pols nooit meer helemaal de oude wordt.

 

Bij Kinderen

Bot bij kinderen

Het bot van kinderen is veel elastischer dan het bot van een volwassene en is omgeven door een beenvlies dat bij kinderen taai en dik is. Kinderbot is te vergelijken met een jonge boomtak (twijg).

De breuk bij kinderen

Vaak blijft de botbreuk van kinderen beperkt tot het bot zelf, waarbij het beenvlies nog intakt blijft. Deze breuksoort wordt wel een groene-tak-breuk of twijgbreuk genoemd. Bij meer dan de helft van de polsbreuken bij kinderen is er sprake van zo’n twijgbreuk en is er slechts weinig verplaatsing van de botdelen. Soms is er alleen een breukje in het spaakbeen, soms ook in de ellepijp. In de meeste gevallen is de stand van de botdelen goed (alleen een klein knikje) en is het ‘zetten’ van de breuk niet nodig. Als ook het beenvlies is gescheurd, dan kan er verplaatsing van de botdelen zijn en is ‘zetten’ van de breuk wel nodig.

De behandeling bij kinderen

Als bij binnenkomst op de SEH blijkt dat uw kind naar alle waarschijnlijkheid een botbreuk heeft, dan wordt zo snel mogelijk pijnstilling gegeven in de vorm van een drankje of een zetpil. Uw kind zal daardoor tijdens het onderzoek en de behandeling minder pijn hebben. Indien de röntgenfoto geen belangrijke verplaatsing van het bot laat zien, wordt er alleen een gips rond de hand en onderarm aangelegd. Een kleine knikstand wordt soms zo gelaten, omdat kinderbot binnen enkele maanden weer volledig ‘rechttrekt’. Als de breuk gezet moet worden zal afhankelijk van de behandeling meer pijnstilling nodig zijn of een verdoving nodig zijn. Als een volledige anesthesie (narcose) nodig is, dan is het soms noodzakelijk dat uw kind een nacht in het ziekenhuis blijft. Na het zetten komt er gips om de hand en de onderarm. Hierna wordt een controle röntgenfoto gemaakt. Als blijkt dat het bot nog niet goed staat, wordt de pols opnieuw gezet.

Na de behandeling

Uw kind gaat mee naar huis met een draagdoek (mitella), zodat de pols rust krijgt. De draagdoek kan ‘s nachts af. Rust is belangrijk voor een goede genezing en vermindert de pijn. U krijgt vaak een recept mee voor een pijnstiller voor de eerste nacht. De volgende dag is de pijn meestal al veel minder. Indien uw kind teveel pijn houdt, wordt u verzocht contact op te nemen met de SEH (spoed eisende hulp). Bij controle van de breukgenezing kan een controle röntgenfoto nodig zijn en soms wordt er na 1 tot 2 weken een nieuw gipsverband aangelegd als er langer gips moet worden gegeven.

Hoe lang gips bij kinderen

Dit hangt af van de soort breuk. Bij een twijgbreuk is 1 tot 2 weken soms voldoende. Bij een uitgebreidere breuk is 4 weken meestal voldoende. Als de breuk zover is genezen dat gips niet meer nodig is, dan is het raadzaam nog minimaal 2 weken te wachten voordat sport of gymnastiek wordt hervat. Zwemmen mag al direct nadat het gips werd verwijderd. Uw arts geeft hierover zo nodig nog adviezen.

Verdere adviezen

Zodra u bemerkt dat de draagdoek niet meer nodig is, hoeft deze niet meer gedragen te worden. Het is meestal raadzaam de draagdoek tijdens bijvoorbeeld schoolgaan van een kind toch te laten dragen, zodat duidelijk is dat er wat aan de hand is. In het algemeen mag een kind de hand en arm zoveel gebruiken als het zelf wil. Sport en spel dienen echter gedurende enkele weken vermeden te worden, omdat het kind dan niet zelf in de hand heeft wat er met de arm gebeurt.

Mogelijke complicaties

Altijd bestaat de kans dat bij de controle de breuk niet meer goed blijkt te staan. Het is dan soms onvermijdelijk dat het bot opnieuw wordt gezet, of dat de behandeling moet worden gewijzigd.

En dan nog

In sommige gevallen is de breuk genezen in een lichte hoekstand. Soms is dit zelfs duidelijk te zien. Hierover behoeft u zich geen zorgen te maken. Binnen enkele maanden tot jaren zal het bot weer volledig ‘rechtgroeien’. Is de breuk genezen, dan is de kans op een nieuwe breuk op dezelfde plaats niet groter dan vroeger.