Radiologie van de elleboog
Aspecten van radiologie en het onvolgroeide skelet
De groeikernen rond de elleboog verbenen (en worden zichtbaar) in de volgorde (acroniem CRITOE):
- Capitellum 1 jaar
- Radiuskop 3 jaar
- epicondyl (Mediaal) 5 jaar
- Trochlea 7 jaar
- Olecranon 9 jaar
- Epicondyl (Lateraal) 11 jaar
Bij jongens loopt deze ontwikkeling doorgaans 1-2 jaar achter op meisjes.
Bij twijfel over een fractuur vergelijken met een radiologie atlas, eventueel met een foto van de andere arm.
Kennis van de groeikernen helpt enorm bij het herkennen van fracturen en dislocaties ervan. De dislocatie beoordelen van een mediale epicondyl fractuur (apofysiolyse) wordt hierdoor een stuk makkelijker.
Bij de verdenking op een (gedisloceerde) intra articulaire fractuur een CT scan overwegen, of echo door een ervaren skeletradioloog of MRI indien de groeikernen op de röntgenfoto nog niet zichtbaar zijn
Distale humerus lijnen volgens Rockwood
Plaatje 1:
Typische zandlopervorm gevormd door de fossa olecrani dorsaal en de fossa coronoideus anterieur. Bij een translatie of angulatie als gevolg van een supracondylaire humerus fractuur is de lijn op het smalste punt doorbroken of geknikt.
Plaatje 2:
Angulatie capitellum is ongeveer 30 graden naar ventraal. Bij een supracondylaire fractuur is deze hoek kleiner dan 30 graden (bij angulatie naar dorsaal). Deze afwijking wordt makkelijk gemist tenzij je er actief naar kijkt.
Plaatje 3:
Voorste humerale lijn door centrum van capitellum. Zeer belangrijk! Bij angulatie naar dorsaal loopt deze lijn niet meer door het centrum maar door het voorste een derde of zelfs voor het capittellum langs. De valkuil is dat als je hier niet actief naar kijkt je makkelijk een angulatie van 30 graden kunt missen.
Plaatje 4:
Coronoid lijn (langs voorrand processus coronoideus) raakt voorrand capitellum. Als je de andere lijn consequent trekt heb je deze niet nodig. Hij is ook het lastigst te reproduceren.
Deze lijnen dienen kunnen alleen op een goed gemaakte dwarse elleboogsfoto getrokken te worden en zijn vooral van belang om de aanwezigheid van een capitellum fractuur en supracondylaire humerus fractuur te beoordelen. Tevens zijn deze lijnen van groot belang voor beoordeling van de stand, de noodzaak tot repositie en de stand na repositie.
Tenslotte.
Lijnen getrokken langs de voor en achter zijde van de humerus dienen parallel te lopen. Indien deze lijnen naar distaal toe divergeren, is de foto niet goed dwars genomen of is er sprake van een rotatie afwijking in het distale fragment.
Op een niet goed lateraal genomen foto is de zandloper minder duidelijk te zien.
Proximale radius lijn
Zo niet, dan is er sprake van luxatie van de radius of van het capitellum.
Indien de radiuslijn wel door het capitellum loopt dan dient de kop zich eveneens op deze lijn te bevinden.
Zo niet, dan is er sprake van radiuskop luxatie of angulatie
Ook deze lijn dient op elke elleboog foto beoordeeld te worden.
Algemeen elleboog letsel
- Goede kennis en beoordeling foto’s noodzakelijk
- Beoordeling van stand na repositie is essentieel, stands afwijkingen corrigeren nauwelijks door groei.
- Risico op neurovasculair letsel is groot
- Beoordeling van doorbloeding (refill en pulsaties) en specifieke beoordeling en documentatie van N. Radialis N. Ulnaris en N. Medianus is noodzakelijk zowel voor als na repositie/operatie.
- De gevolgen van een gemist letsel kunnen groot zijn en zijn niet altijd secundair te corrigeren.
- Goede informatie aan ouders over risico’s groeistoornis en neurovasculair letsel is essentieel.