Proximale humerusfractuur
Traumamechanisme
Een val op de buitenzijde van de bovenarm, direct geweld op de bovenarm of een val op de gestrekte arm. De mate van dislocatie en het aantal fractuur fragmenten hangen af van de kwaliteit van het bot en de kracht van het inwerkend geweld.
Klinische presentatie
Lichamelijk onderzoek toont pijn in de schouder/bovenarm in rust en toenemend bij bewegen. Het hematoom kan uitzakken tot de elleboog en zelfs tot aan de hand. Crepitaties zijn hoor- en voelbaar bij bewegen.
NB. Vaak neuropraxie n.axillaris al door het letsel zelf.
Aanvullend onderzoek
X-schouder in 2 richtingen: AP en transscapulair (Y opname)
Laagdrempelig CT-schouder bij 3- en 4-part fracturen.
Cave: concomittante cuff ruptuur (meestal 'wint' cuff het van de insertieplaatsen, met als gevolg tuberculum majus en/of tuberculum minus fractuur) .
Classificatie
Er bestaan indelingen volgens AO en volgens Neer (type 1-6). De proximale humerus kan onderverdeeld worden in vier fragmenten ("parts"), te weten het kopfragment, tuberculum majus, tuberculum minus en de humerusschacht.
Conservatieve behandeling
Indicatie: Alle 1-part fracturen en stabiele 2-3 part fracturen met geringe dislocatie en met goede prognostische kenmerken.
Behandeling: Sling, ‘uithangen’, pijnstilling. Direct circumductieoefeningen in sling, na 1 week progressief oefenen op geleide van de pijn en starten fysiotherapie ten behoeve van snel functieherstel (NB. Met name bij angstige patiënten (kinesiofobie).
Follow up:
- 1 week
- X: controle stand en functie.
- 6 weken
- X: controle stand, consolidatie en functie.
- 3 maanden:
- controle functie.
Complicaties: avasculaire necrose humeruskop, post-traumatische artrose, frozen shoulder.
Operatieve behandeling
Indicaties: Luxatiefracturen, headsplitfracturen, ernstig gedisloceerde fracturen, open fracturen en pathologische fracturen van de proximale humerus en proximale humerus fracturen bij multitraumapatiënten.
Behandeling: Bij jonge patiënten in principe open repositie en interne fixatie. Afhankelijke van fractuurtype, plaat (ORIF/MIPO). Afhankelijk van fractuurtype en ervaring operateur kan voor een deltopectorale benadering of MIPO benadering via een deltoid split gekozen worden. Bij oudere, vitale patiënten dient een prothese overwogen te worden in het geval van een fractuur met prognostisch erg ongunstige kenmerken. Streven postoperatief oefenstabiel te mobiliseren.
Follow up:
Direct postoperatief starten oefenen, onder begeleiding van fysiotherapeut.
- 1 week
- X: controle stand en starten pendeloefeningen
- 6 weken
- X, controle stand, consolidatie en functie.
- 3 maanden
- X, controle stand, consolidatie en functie.
Complicaties: Frozen shoulder, avasculaire necrose humeruskop, pseudo-artrose, infectie, problemen met osteosynthesemateriaal, post-traumatische artrose.
- Rockwood & Green’s Fractures in Adults. 7th Edition.
- Vaschsevanos et al. Management of proximal humerus fractures in adults. World J Orthop. 2014.
- Fu et al. Surgical versus conservative treatment for displaced proximal humeral fractures in elderly patients: a metaanalysis. Int J Clin Exp Med. 2014.
- Gomberawalla et al. Metaanalysis of joint preservation versus arthroplasty for the treatment of displaced 3- and 4-part fractures of the proximal humerus. Injury. 2013.
- Handoll et al. Interventions for treating proximal humeral fractures in adults. See comment in PubMed Commons belowCochrane Database Syst Rev. 2015. Patel et al. Posttraumatic osteonecrosis of the proximal humerus. Injury. 2015.
- NED TIJDSCHR GENEESKD.2019;163:D3096