Luxatie PIP gewricht/volaire plaatletsels

Traumamechanisme

Bal op vinger, val of stoten, blijven haken.

Klinische presentatie

Afwijkende stand  van de vinger, pijn, laterale stress instabiliteit.

Aanvullend onderzoek

X: AP en zuiver lateraal: fractuur of hyperextensie in gewricht.

  1. Luxatie: dorsaal (vaak), volair (zeldzaam)
  2. Subluxatie: dorsaal, volair, lateraal
  3. Avulsie fragment: gepaard met ligamentair letsel.
    • volair fragment: volaire plaat
    • dorsaal fragment: centrale slip
    • lateraal fragment: collateraal ligament

Graad 1: hyperextensieletsel
Graad 2:dorsale luxatie
Graad 3:fractuur/dislocatie

  • Stabiel: <1/3 gewrichtsvlak
  • Instabiel: >2/3 gewrichtsvlak

Conservatieve behandeling

Indicatie: stabiel na repositie luxatie, geen hyperextensie, geen tot kleine of niet gedisloceerde fracturen.
Therapie: na het testen van de neurovasculaire status kan een block-anaesthesie gegeven worden. 2-3 cc lidocaïne in de dorsale webspace t.h.v. het MCP gewricht.
Repositie: Omvat de distale, gedisloceerde phalanx, breng deze bij een dorsale luxatie in lichte hyperextensie, of in lichte hyperflexie bij een volaire luxatie. Geef vervolgens voorzichtig longitudinale tractie en duw met de duim, van de andere hand die het proximale deel van de vinger omvat, onder tegen de basis van de geluxeerde phalanx. Bij een volaire luxatie reponeren met het MCP gewricht in flexie.
Test na het reponeren:

  • Wond aan de volaire zijde van het IP-gewricht is een teken van volairplaat ruptuur en open verbinding met het gewricht en dient ook als zodanig behandeld te worden!

Testen na repositie:

  • De flexie en extensie van het gewricht en noteer dit in de status! Indien te pijnlijk: onderzoek herhalen onder Oberst. Onvolledige flexie kan duiden op interpositie, overleg achterwacht.
  • De collaterale ligamenten: door radiale en ulnaire (mediale en laterale) stress/deviatie. Meer dan 20 graden deviatie wijst op ruptuur van de collaterale band.
  • Test of de distale phalanx actief in flexie of in (bijna) volledige extensie gebracht kan worden.
  • Test de centrale slip middels de Elson test / gemodificeerde Elson test.
  • Altijd X-controle na repositie (PA, lateraal, ¾) en let daarbij m.n. op het zgn. V-sign (subluxatie), een teken van onvolledige repositie.

Nabehandeling en controles: Buddy tape (stabiel na repositie) of extensie-block spalk (bij post repositie instabiliteit/subluxatie) voor 4 weken. Wel oefenen.
Indien 30° extensieblock spalk:

  • 1 week:
    • spalk controle. Let op dat mid- en eindphalanx vrij zijn en het PIP dus geoefend kan worden! Start handtherapie
  • 3 weken:
    • extensieblock spalk wissel: 0° spalk (volledige extensie mogelijk, geen hyperextensie)
  • 12 weken:
    • functie

Indien buddytape:
1, 3, 6 en 12 weken: functiecontrole. Start handtherapie.
Complicaties: stijf gewricht! Dislocatie fragment, secundaire artrose, instabiliteit collateraal, volaire plaat, Swanneck deformiteit, CRPS. Leg uit aan patiënten dat de zwelling van het aangedane gewricht erg lang kan aanhouden en het eveneens erg lang kan duren voordat een redelijke functie verkregen wordt.

Operatieve behandeling

Indicatie:

  • open letsels (bv wond volair)
  • fractuur met dislocatie
  • groot fragment (>1/3 van het gewrichtsvlak)
  • instabiel na repositie
  • volaire plaat interpositie (bij onvolledige flexie).
  • Relatief: collateraal bandletsel (volledige ruptuur).

Therapie: ORIF fragment eventueel met refixatie collaterale banden, volaire plaat. Evt. dynamische fixateur externe.
Nabehandeling en controles: volaire onderarms gipsspalk in intrinsic plus positie van de hand/vingers 2-3 weken voor K-draad fixatie, bij ORIF direct oefenstabiel

  • 1 week:
    • X, wondcontrole
  • 4 weken:
    • X (evt. K-draad uit) en oefenen
  • 12 weken:
    • functie controle, X op indicatie

Complicaties: stijfheid gewricht, dislocatie fragment, secundaire artrose, Instabiliteit collateraal, volaire plaat, Swanneck deformiteit, rotatie afwijking, pijn, non-union.