Fractuurclassificatie
Classificeren van fracturen doen we voornamelijk om 4 redenen:
- heldere communicatie;
- bepalen van behandeling;
- bepalen van prognose;
- onderzoek naar behandeling en uitkomst van(vergelijkbare) fracturen
Er bestaan meerder fractuurclassificaties, en vele specifieke classificaties voor specifieke onderdelen van het lichaam.
De AO-classificatie is een classificatie die wereldwijd gebruikt wordt en 95% van alle fracturen benoemd.
Het basisprincipe van deze classificatie is de verdeling van alle fracturen in drie types en hun verdere onderverdeling in drie groepen en hun subgroepen. Daarbij wordt geclassificeerd op toenemende mate van ernst, de complexiteit van de fractuur, de moeilijkheden inherent aan hun behandeling, en hun prognose.
Welk type (complexiteit)? … Welke groep? … Welke subgroep? De antwoorden op deze drie vragen zijn de sleutel aan de classificatie. Dit wordt gedaan nadat de lichaamsregio, en het zogenaamde segment van het bot, benoemd is.
De classificatie bestaat uit 5 cijfers en letters:
In de dagelijkse praktijk gebruiken we meestal alleen de eerste 4 vakjes.
Regels:
- Elk bot is genummerd:
1. Humerus
2. Onderarm
3. Femur
4. Onderbeen/enkel
5. Wervelkolom
6. Bekkenring en acetabulum
7. Hand
8. Voet
9. Schedel
91. Cranio / midden gelaat
92. Mandibulum
14. Scapula
15. Clavicula
- Ieder diafysair bot is verdeeld in een midden segment (diafyse of schacht) en twee meta/epifysaire segmenten. De grootte van het metafysaire deel is gelijk aan breedte van het metafysaire deel (vierkant). Het proximale segment heeft nummer 1, de diafyse nummer 2, de distale metafyse nummer 3. Bijvoorbeeld:
12. Humerusschacht
13. Supracondylaire humerus
- De complexiteit wordt voor diafysaire fracturen onderverdeeld in types
- = simpel
- = vlinderfragment
- = multifragmentair (> 3 fragmenten)
Voor metafysaire fracturen:
- = extra-articulair
- = intra-articulair, unilateraal verlopend
- = intra-articulair, bilateraal verlopend
- De complexiteit wordt verder onderverdeeld in groepen:
voor diafysaire type A fracturen:
- = spiraal
- = oblique > 30°
- = dwars < 30°
voor diafysaire type B fracturen
- = spiraal
- = 1 vlinderfragment
- = multiple fragmenten
- = spiraal
- = 1 fragment
- = multipele fragmenten (‘o-my-goodness-mass’)
- = spiraal
- = 1 vlinderfragment
- = multiple fragmenten
- = laterale fractuur
- = mediaal
- = in frontaal vlak
- = articulair simpel en metafysair simpel
- = articulair simpel en metafysair multipele fragmenten
- = articulair en metafysair multipele fragmenten (‘o-my-goodness-mass’)
- Er zijn uitzonderingen!! Bijvoorbeeld de heup en enkel.
- Digitale handleidingen op: