Elleboog luxatie

Algemene tekst

Vaak eenvoudige val met uitgestrekte hand met hyperextensie van elleboog.

Soms combinatie van hyperextensie met varus of valgus stress en/of rotatie.

Een elleboog luxatie lijkt op het eerste gezicht vaak een eenvoudig letsel. Bedenk echter altijd dat het ook een complex letsel kan zijn met geassocieerde fracturen (processus coronoideus, radiuskop, capitellum, mediale epicondyl), en ligamentair letsel (mediale collaterale band, laterale collaterale band, ligamentum annulare en de laterale ulnaire collaterale band) met persisterende instabiliteit indien dit niet wordt gereconstrueerd. Dit lukt in de acute fase vaak veel beter en gemakkelijker dan uitgesteld.

Algemeen

Komt vaak voor als geïsoleerd letsel maar kan gepaard gaan met alle vormen van fracturen en ligament letsels.

De essentie bestaat uit het uitsluiten van geassocieerde letsels en de inschatting van de stabiliteit na repositie.

Klinische presentatie

Veel pijn. Totale functio laesa. Sluit altijd neurovasculair letsel uit (vooral n. medialis en a. brachialis). 
Elleboog Kind_Elleboog luxatie.png
Driehoek van Hueter. Bij een 90° geflecteerde elleboog vormen het olecranon en de beide epicondylen een gelijkbenige driehoek. Bij een luxatie stand van de ulna is deze driehoek verstoord. 

Bedenk dat hoe makkelijker de repositie gaat hoe groter de kans is op instabiliteit en dat een instabiele elleboog na repositie zelfs in een gipsspalk kan re-dislokeren.

Aanvullend onderzoek

X elleboog AP en lateraal, voor en na repositie.
Röntgenfoto’s dienen ter uitsluiting fracturen en beoordeling van de stand na repositie.
Zoek naar fracturen in de radiuskop, capitellum, processus coronoideus en mediale epicondyl. Deze komen regelmatig voor en moeten niet gemist worden.
Fracturen kunnen gemist worden door inadequate afbeeldingen voor repositie en gips na repositie.
Bij twijfel laagdrempelig CT.

Classificatie

Vrijwel altijd naar posterieur

  • Belangrijk onderscheid is tussen
    • Eenvoudig en complex letsel (zonder of met geassocieerde afwijkingen)
    • Stabiel of instabiel
    • Fracturen of niet

Conservatieve behandeling

Indicatie: Meestal. (evt. klein fragment processus coronoideus en intacte radius).
Therapie: Goede pijnstilling/sedatie, goede techniek in plaats van veel kracht, GEEN flexie of extensie beweging
tijdens repositie, de kracht moet in de lengte richting van de HUMERUS gericht zijn.

  • Oudere kinderen (> 9 jaar): door tractie aan onderarm in de richting van de lengte-as van de humerus met elleboog in 60˚ flexie. Een hand aan de pols en een hand aan de proximale onderarm, samen vormen ze een hevel met de juiste tractie richting. Een 2e persoon fixeert de romp of bovenarm van de patiënt
  • Jonge kinderen (<9 jaar): push techniek met druk van duim achter olecranon met elleboog in 90 graden. Een hand om de proximale onderarm geeft tractie, de andere hand om de bovenarm met de duim op het olecranon waarop druk wordt gegeven in distale richting. Of twee handen om bovenarm en druk met twee duimen op olecranon.

Na repositie controle stabiliteit en X-controle in gips.
Bovenarmgips in 90° flexiepositie en met neutrale-positie van de onderarm.

Nabehandeling en controle:

  • 1 week:
    • X, opnieuw testen stabiliteit, start onbelast oefenen
  • 4 weken:
    • Functie, start belasten, eventueel fysiotherapie
  • 6 weken:
    • Volledig belasten en sport
  • 12 weken:
    • Functie

Complicaties: Stijfheid, reluxatie, functiebeperking ellebooggewricht, instabiliteit collaterale bandapparaat met name van ligamentum collaterale ulnare, compartiment syndroom, a. brachialis compressie, neuropraxie n. medialis of n. ulnaris flexie contractuur, ante-brachialis letsel (altijd pols voelen).

Operatieve behandeling

Indicatie:

  • Bij mislukken van de repositie
  • Elleboog is niet stabiel (reluxatie) (meestal is er dan een radiuskop fractuur en/of ruptuur ligamentum collaterale ulnare en/of fractuur van de processus coronoideus).
  • Incongruentie van het gewrichtsvlak door interpositie.
  • Luxatie met fragmenten ≥ 1/3 van de processus coronoideus.

Therapie: Meestal osteosynthese radiuskop of processus coronoideus. Eventueel refixatie lateraal collaterale ligamenten, ligament collaterale ulnare, zelden mediale collaterale band
Eventueel dynamische fixateur externe (3-4 weken).

Nabehandeling en controle: indien oefenstabiel, 1 week gips, 6 weken onbelast, evt. scharnier brace

  • 1 week:
    • X gips af
  • 3-6 weken:
    • X, eventueel scharnierbrace (0°-30°-90˚)
  • 6 weken:
    • afname gips/scharnierbrace: oefentherapie
    • zónder geforceerde extensie
  • 12 weken:
    • X, eventueel starten fysiotherapie

Complicaties: Stijfheid, reluxatie, pijn en functiebeperking ellebooggewricht, instabiliteit collaterale bandapparaat met name van ligamentum collaterale ulnare, DRU-gewricht instabiliteit, n. radialis/ulnaris letsel, arthrose radio-humerale gewricht, compartiment syndroom.