Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie

subvereniging van de nederlandse vereniging voor heelkunde

Column: Moet ik geopereerd worden, dokter?

Column: Moet ik geopereerd worden, dokter?

 

Mevrouw Willing is 56 jaar. Haar rechter pols zit in het gips door een ongelukkige confrontatie met de slee van de kleinkinderen. Ze kijkt me vragend aan. ‘Moet ik geopereerd worden, dokter?’

 

Vaak is het duidelijk. Een jonge man met een instabiele, open enkelbreuk zal zonder operatie nooit meer normaal kunnen lopen. Het andere uiterste is ook niet zo ingewikkeld. Onschuldige breuken in perfecte stand, soms slechts herkenbaar aan één subtiel lijntje op de röntgenfoto. Die genezen met rust en een beetje gips, daar moet de chirurg vooral met het mes vanaf blijven. Tussen die twee extremen zit een grijs gebied, de twijfelgevallen, waarbij de voors en tegens van een operatie zorgvuldig afgewogen moeten worden. Dat afwegen is één van de leukste, maar misschien ook wel één van de moeilijkste aspecten van ons vak als traumachirurg.

De eerste patiënt op mijn ochtendspreekuur is meneer Heystek. Hij is een gezonde 42-jarige die iets te enthousiast van een heuveltje fietste. Op de röntgenfoto zie ik dat zijn gebroken sleutelbeen fors verplaatst is en uit meerdere fragmenten bestaat. Om tijd te sparen zet ik alvast de order in de computer voor een operatie.

‘Dat mountainbiken is ook helemaal niet goed voor me’, zegt hij lachend bij binnenkomst. De pijn is meegevallen, hij kan zelfs al een beetje werken op de computer. Als ik vraag of hij sport, is het antwoord: ‘Zo min mogelijk’. Aan het eind van het gesprek annuleer ik de operatie-aanvraag. We denken allebei dat meneer Heystek prima af is zonder operatie.

Later die ochtend zie ik mevrouw Spieghel. Haar mondkapje met paarse hondenpootjes hangt onder haar neus, haar maillot zit onder de bruine haren. ‘Mijn Spike is al zo veel sterker dan hij denkt’, vertelt ze vertederd over de grote Berner sennenpup die haar omver gelopen heeft. Ze is begin zeventig, maar fokt nog vol overgave een paar nesten per jaar. De stand van haar gebroken schouder is matig. Ze wil zo snel mogelijk weer twee armen gebruiken. We besluiten een operatie te plannen om de breuk met een plaat en schroeven te fixeren.

In de traumachirurgie is het niet altijd zwart-wit. Als ik bij het voorbereiden van mijn spreekuur de röntgenfoto’s bekijk, kan ik nog niet met zekerheid zeggen welke patiënten we zullen gaan opereren en welke niet. ‘Moet ik geopereerd worden?’ is dan ook niet altijd de goede vraag. Het samen afwegen van de behandelopties is om het antwoord te vinden op een andere vraag: ‘Wil ik geopereerd worden?’.

 

Sarah Woltz

Traumachirurg Spaarne Gasthuis

NB. de namen in deze column zijn gefingeerd


foto overleg patient.jpg