
Bij de operatie worden de gebroken botdelen anatomisch terug op elkaar gezet, en gefixeerd met behulp van pennen, staaldraad, schroeven of een plaat, zodanig dat de enkelvork (scheenbeen-kuitbeen en sprongbeen) weer precies past. Dit is belangrijk voor een snelle botgenezing, een optimale functie, en in de toekomst de kleinste kans op slijtage van het gewricht. Als de operatie klaar is gaat de patient via de uitslaapkamer weer naar de afdeling. Afhankelijk van het type breuk, de kwaliteit van het bot en de stabiliteit van de enkel licht de traumachirurg de patient uitgebreid in ten aanzien van de nabehandeling: wel of geen gips, wel of niet belasten, wanneer starten met fysiotherapie etc..
Na 10-14 dagen worden de hechtingen verwijderd, en over het algemeen zal een patiënt na 6 weken weer op het spreekuur van de traumachirurg komen, waar dan ook een röntgenfoto gemaakt zal worden.